Brummen in Beeld

De Wildbaan
Het landgoed de Wildbaan behoorde tot de 16e eeuw tot de Gelderse Toren in Spankeren. De Wildbaan, of zoals men vroeger schreef “de Wiltbaen”, was een plek waar de hertogen van Gelre vaak gingen jagen. Jachtgebieden noemden ze in die tijd wildbanen. Mogelijk komt hier de naam vandaan. Ook nu zijn er trouwens bijvoorbeeld nog reeën te zien. Van der Hell tot de Wiltbaen. De Wildbaan heeft vele eigenaren gekend. In 1667 kocht bijvoorbeeld Gerard Casijn van der Hell de Wildbaan. Hij was burgemeester van Arnhem. Hij noemde zichzelf vanaf dit moment “Van der Hell tot de Wiltbaen”. De Wildbaan blijft in het bezit van de familie van der Hell tot 1757. In 1814 wordt het landgoed gekocht door baron Van Rhemen van Rhemenshuizen. In 1825 kreeg de baron Schimmelpeninck van der Oije het landgoed in handen door te trouwen met Adriana Sophia, barones van Rhemen. In 1845 wordt mr. H.A.C. Metelerkamp eigenaar. Na het overlijden van diens weduwe koopt zijn neef Dhr. A.J.P. Metelerkamp in 1907 de Wildbaan. Destijds bestaande uit 70 hectare grond, inclusief het huis. Dhr. Metelerkamp was kolonel in de cavalerie en lid van de gemeenteraad van Brummen. In 1884 trouwde hij in Amsterdam met jonkvrouwe Anna Mathilda den Tex. Haar vader was burgemeester van Amsterdam . Door vererving beschikte het echtpaar Metelerkamp van Bronkhorst-den Tex over de Wildbaan, Bronkhorst en Kasteel Hernen. Het huis op de Wildbaan is dan toe aan een grote renovatie. Helaas blijken de muren zo zwak, dat dit niet goed mogelijk is. In 1910 wordt de oude Wildbaan dan ook afgebroken en vóór de fundamenten van het oude huis verrijst het nieuwe huis, zoals we dat ook nu kennen. Dat is dan ook waarschijnlijk de reden, dat de bijgebouwen niet vóór het huis, maar achter en naast het huis zijn gelegen. Herinnering aan Amsterdam Het huis is ontworpen door de architect H.A. Ezerman. Het huis heeft vijf trapgevels, waarschijnlijk heeft dit geleid tot de naam “Amsterdams grachtenhuis”. Deze dakkapellen zouden zijn gebouwd op verzoek van mevrouw, als herinnering aan haar geboortestad Amsterdam. Beroemd waren de door het echtpaar georganiseerde concerten die werden gegeven in de zaal van het huis. Het huis, de tuin en de kassen moeten adembenemend zijn geweest. Ze stonden namelijk vol azeala’s. Ook de tuin zelf achter het huis was prachtig aangelegd. In 1940 werd de Wildbaan door de Duisters gevorderd. Na de oorlog kwam de Wildbaan in handen van de Missionarissen van het Heilige Hart, welke een kapel aan het huis lieten bouwen. Na een aantal andere eigenaren verhuurt de AMEV het huis aan de Stichting Philadelphia. De stichting gebruikt het als verpleeginrichting. De huidige eigenaar heeft het huis samen met de gemeente helemaal laten restaureren en heeft thans een woon- en kantoorbestemming. De Wildbaan is zo gelukkig behouden gebleven. Het spookt! In de tijd dat de families Metelerkamp de Wildbaan in bezit hadden, schijnen er spoken rond gewaard hebben in De Wildbaan. Het verhaal ging, dat er laat in de avond in de keuken soms deuren van kasten vanzelf open en dicht gingen…
Bron: www.brummen.nl
Huize Voorstonden
Het landgoed Voorstonden is al eeuwenoud. Onder het huidige huis zijn namelijk fundamenten gevonden uit de 9e eeuw, welke worden toegeschreven aan de kerkelijke nederzetting Hof te Tonden. Ook deze prachtige plek is, net als de andere landgoederen langs de Veluwezoom niet toevallig al zo lang bewoond. Het landgoed Voorstonden ligt immers op het overgangsgebied van twee gebieden. Aan de ene zijde de bossen van de Veluwezoom op de zandgronden en aan de andere zijde de vruchtbare kleigronden van de IJssel. Dit geeft niet enkel een unieke plek om te verblijven met prachtige vergezichten, zeker door de hoogteverschillen, maar je kunt ook profiteren van de voordelen van elk gebied. De bossen leveren hout, de stromende beken vanuit de Veluwezoom kristalhelder water, de akkers zijn enorm vruchtbaar en de IJssel als ideaal transportmiddel. In deze tijden waren landgoederen dan ook uitstekend in staat zichzelf te bedruipen, naast mogelijk privé kapitaal. Helaas is dat tegenwoordig een ander verhaal. Het hout van de bossen leveren nog maar weinig op, de graslanden en akkers idem. Het is eigenlijk een wonder dat de kern met het landhuis en het koetshuis van landgoed Voorstonden nog in privé bezit is. Een stukje historie Aan het einde van de 16e eeuw werd het Hof te Tonden verkocht. In deze tijd werden veel kerkelijke bezittingen opgeheven. Het huis stond hierna bekend als een Havezate. Daarna werd het huis verbouwd tot een adellijk landhuis omringd door een gracht Er werden ook formele tuinen aangelegd met als hoogtepunt een 300 meter lange grand canal. Nog steeds geeft dit, hoewel het in 1820 is omgebogen,een spectaculaire zichtlijn. In 1782 kwam het landgoed in handen van baron Gerrit Carel van Spaen, een broer van de baron van Spaen van Biljoen. Rond 1820 werd het huis ingrijpend verbouwd in empirestijl. Het souterrain is toen middeleeuws gebleven. Ook de tuin werd onderhanden genomen. Er werd een ca.40 hectare groot park in de romantische Engelse landschapsstijl aangelegd. Dit park is waarschijnlijk ontworpen door de beroemde landschaparchitect Jan David Zocher jr. In 1857 kwam het landgoed in het bezit van baron de Vos van Steenwijk. Destijds voorzitter van de Eerste Kamer. Zijn dochter Antoinette erfde het huis in 1905 en trouwde met baron van Dedem. Antoinette heeft in 1909 de beroemde landschapsarchitect Leonard Springer gevraagd een nieuw ontwerp te maken voor de zuidtuin. Springer nam de indeling van het huis als uitgangspunt en deelde de zuidtuin in 6 compartimenten, beplant met onder andere prachtige rozen in buxusvakken. Dit is uitgevoerd in 1918 en gerestaureerd in 2002. Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden er veel vluchtelingen in het huis en het werd later bezet door de Duitsers. Het huis raakte verwaarloosd, de tuin verwilderde. Het huis is sinds 30 jaar weer bewoond en met veel liefde en aandacht voor historische details volledig gerestaureerd. Het bijbehorende 18e eeuwse koetshuis annex boerderij is ook gerestaureerd. Gelukkig hebben inmiddels ook de tuin en het park weer veel van de oude allure terug gekregen. Bij het huis horen op dit moment 12 hectare tuin. De overige 170 hectare, de akkerlanden, bossen, maar ook het westelijke deel van het landschapspark zijn in het bezit van Natuurmonumenten. Wist u dat? Wist u dat in de tuin van Landgoed Voorstonden, naast heel veel andere zeer oude bomen, de dikste Sequoia boom staat van Nederland? De boom werd overigens geplant in 1872. De naam Voorstonden komt mogelijk, doordat de Hof te Tonden destijds in het bezit was van het klooster Prüm uit de Eifel. Alle bezittingen in onze streek vielen onder de Hof in Voorst. Voorstonden is mogelijk een samentrekking van Voorst-Tonden.
Bron: www.brummen.nl
Huize 't Leusveld
Landgoed Leusveld ligt op prachtige plek omringd door bossen aan de rand van de Veluwezoom in de gemeente Brummen. Het Landgoed is ongeveer 200 hectare groot en ligt op een zandrug tussen de Rhienderse- en de Oekense Beek. Dit is een overgangsgebied van de zandgronden van de Veluwe naar de rivierkleigronden van het IJsseldal. Het stoere parkbos rondom het landhuis heeft indrukwekkende, oude eiken, beuken en massa’s rhododendrons . Langs de oprijlaan staan platanen. In de zomer bloeit de zeldzame gevlekte orchis op de graslanden. In de bossen groeien onder andere de bosanemoon en muskuskruid. Het landgoed is tegenwoordig een natuurreservaat en in het bezit van Natuurmonumenten. Er leven ook enorm veel dieren. Naast de vele hazen en konijnen leven hier reeën, vossen, boommarters en dassen. Misschien herbergt Landgoed Leusveld wel de grootste dassenburcht van Nederland. Ook vogels vinden het hier heerlijk. Er vliegen buizerds, haviken, valken, spechten, uilen, ijsvogels en daarnaast diverse soorten vleermuizen. Feestelijke jachtpartijen Landgoed Leusveld heeft een geschiedenis als jachtslot. Het landgoed is immers v erhoogd gelegen in het IJsseldal, waar in vroegere tijden het wild zich terugtrok bij hoogwater. Al sinds mensenheugenis trok dit jagers aan. In 1904 werden twee voormalige boerenerven Leusveld en Smalhorst samengevoegd. In 1911 werd op deze bijzondere plek door de heer C.A.W. Nairac, gemeentesecretaris van beroep, een heus jachtslot met een koetshuis gebouwd. Het werd gebouwd naar een ontwerp van de Apeldoornse architect J.A. Heuvelink. Het jachtslot heeft een mengeling van Art Nouveau en Neo-Renaissance kenmerken. Zowel de binnen- als buitenzijde zijn rijk gedecoreerd met natuursteen, siermetselwerk en geornamenteerd hout. Het huis werd in deze tijd niet bewoond, maar werd gebruikt voor feestelijke jachtpartijen en als logies voor de gasten. Gered van sloop De heer Nairac was de zoon van de geliefde burgemeester van Barneveld. Zijn moeder was van Zeeuwse adel en stamde uit het geslacht van Borssele. De ene leeuw op het bordes van het jachtslot draagt dan ook het wapen van Borssele, de andere leeuw het wapen van Nairac. Aan de binnenzijde was het motief van de Zeeuwse knoop verwerkt in de lambrisering en de trap. In 1921 wordt het Leusveld verkocht aan De heer G.E. Beker. Het jachtslot wordt hiermee een woonhuis. Er wordt een moestuin aangelegd, er komen fruitbomen en er verschijnen zowaar koeien op het landgoed. Langzaam verwordt het voormalige jachtslot een boerderij. In de volksmond heet het Leusveld inmiddels “Het Kasteeltje”. In 1956 werd het landgoed aangekocht door Baron van der Feltz voor het bedrijf R.V.S. (oa. Levensverzekeringen). De R.V.S. bracht het huis weer terug in de functie van jachtslot, helaas zonder veel aandacht voor historische details. In 1970 werd het Leusveld met de omringende landerijen eigendom van Natuurmonumenten. Bijna werd het in verval geraakte jachtslot gesloopt. Gelukkig kwam er een echtpaar wonen met liefde voor het oude huis. Inmiddels is het Leusveld weer een prachtig gebouw, de kamers hebben hun schoorsteenmantels weer terug en de buitenklok loopt weer! Waar komt trouwens de naam Leusveld vandaan? De naam Leusveld verwijst vermoedelijk naar een gras- of rietsoort die hier ter plekke veel voor kwam en door de bevolking “leus” werd genoemd.
Bron: www.brummen.nl
De Geldersche Toren
Kasteel de Geldersche Toren is een grote ronde toren en ligt in Spankeren (gemeente Rheden) aan de Gelderse IJssel in de Nederlandse provincie Gelderland. Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1179. Bouwgeschiedenis. De eerste hof dateert van vóór 1179 en hoe deze eruit gezien heeft weten we niet. De fundamenten van de huidige toren dateren uit de dertiende eeuw. In 1535 werd de toren grotendeels afgebroken en werd een nieuwe hierop gebouwd. Deze was zodanig bouwvallig geworden, dat in 1868 werd besloten de oude toren tot aan de eerste verdieping af te breken en op het restant in neo-gotische stijl van die tijd een nieuw gedeelte te zetten. De architect was Jan Brink Evers. De buitenmuren werden grijs gepleisterd om het verschil in stenen niet te kunnen zien. Tegenwoordig ziet het er nog steeds zo uit en het is in de winter goed te zien vanaf de provinciale weg van Arnhem naar Zutphen, wanneer de bomen kaal zijn. [bewerken] Eigenaren Het was vanouds een bezit van de graven van Zutphen, waarbij door het huwelijk van de erfdochter Ermgard met graaf Gerhard II van Gelre, ook dit goed aan de bekende graven (later hertogen) van Gelre kwam. Het was Hertog Karel van Gelre die in 1535 opdracht gaf de toren grotendeels af te breken en weer op te bouwen. De hertogen woonden hier overigens niet, maar deze Karel schonk het aan zijn bastaardzoon Karel, die op 4 mei 1538 trouwde met Fenna van Broeckhuysen, zodat er Van Gelder op kwam te wonen. Hun zoon wederom Karel geheten, schonk het aan zijn zuster Catharina gehuwd met Herman van Delen. Hun zoon Karel verkocht het aan Wilt van Broeckhuysen. Diens zoon Wilt Jan was gehuwd met Geertruida Freda van Nagell, en het ging vervolgens naar hun dochter Fenna Helena Aleyda van Broeckhuysen, die met G.J. van Rhemen tot Rhemershuizen in 1707 gehuwd was. Via hun zoon Gerrit Jan kwam het aan hun kleinzoon Wilt Gerrit Jan, die in 1827 overleed. Zijn kleinzoon Mr. Frederik August van Rhemen tot Rhemershuizen overleed ongehuwd in 1863 en had het juridisch al overgedragen aan zijn neefje Alexander baron van Rhemen tot Rhemershuizen, die het bouwvallige huis gedeeltelijk liet slopen en opbouwen in 1868. Hij overleed al in 1877 en na het overlijden van zijn vrouw (C.C. van Leembruggen) in 1921 werd het verkocht aan J.S. Wurfbain en later diens zoon Mr. J.G. Wurfbain. Vervolgens werd in 1979 het kasteel en de landerijen verkocht aan de heer H.B.M Ruyten die het geheel liet restaureren. Heden wordt de toren bewoond door zijn zoon R.H.P.A Ruyten.
Bron: nl.wikipedia.org
Kasteel Engelenburg
De eerste bewoner van de Engelenburg Jacob Schimmelpenninck van der Oije trad in het huwelijk met Margaretha van der Capellen. Al in dit tijdperk (16e eeuw) was wijn belangrijk want de heer van Engelenburg verhandelde Duitse wijnen naar de Baltische staten. In de 80 jarige oorlog had het kasteel groot aanzien. De Prins van Oranje veroverde de IJsselvallei op de Spanjaarden en logeerde op de Engelenburg. In 1624 verwoestte het Spaanse leger o.l.v. Graaf Hendrik van den Berg de Engelenburg. Zijn vader Jacob II Schimmelpenninck van der Oije herbouwde het kasteel. Hij luidde het nieuwe tijdperk in van het huis waarvan de geschiedenis terug gaat naar de vroege middeleeuwen. Vermoedelijk was het toen een bescheiden villa (in de Romeinse zin landhuis of herenboerderij). Engelenburg wordt in 1781 aangekocht door Robert Jasper van der Capellen en komt hiermee weer terug in de familie. Robert Jasper wilde zich hiermee toelating tot het Ridderschap van de Veluwe verwerven. Het huis wordt het trefpunt van de revolutionair gezinde patriotten die zich tegen de Oranjepartij keerden. Intussen was de Engelenburg geen weerbaar kasteel meer, maar een lustoord “met schoone plantagiën”. Jonkheer Schelto van Citters, Commissaris van de Koningin in Gelderland, kwam in 1910 in het bezit van de Engelenburg. Hij verrijkt de bijzondere tuinen met o.a. de grootste Taxus van Nederland en een bloementuin en herstelt de zicht-as aan de achterzijde waardoor er weer een romantische diepte in het park verschijnt. Na de Duitse bezetting wordt het huis een vakantieoord voor de medewerkers van de Twentsche Bank (later ABN) De Roemruchte geschiedenis is vanaf 1987 te ervaren voor een ieder. In dat jaar verwerft Anton de Lange de Engelenburg en werd het land-goed een exclusief hotel, restaurant, golf en conferentie centrum. In 2005 nemen Johan en Carin Agricola de Engelenburg over waardoor de schoonheid ook in de toekomst met passie bewoond en met verstand beheerd zal worden . Hier willen wij u laten beleven hoe wij gastvrijheid ervaren.
Bron: www.kasteelengelenburg.nl
De Bockhorst
Bij Spankeren hoort buitenplaats De Bockhorst, genoemd naar het huis De Bockhorst aan de Bockhorstweg. Bij dit landhuis behoort een landgoed met vier boerderijen. In 1990 is de restauratie van De Bockhorst en het koetshuis gerealiseerd. Het hoofdgebouw toont weer het 19e eeuwse karakter. De gracht staat in verbinding met de Assenbeek. Het landgoed hoorde tot de zestiende eeuw onder de Geldersche Toren in Spankeren. In 1617 is het goed in het bezit van Daniël van Teuven. In 1675 overgegaan aan Herman van Delen, wiens dochter Gerberich in 1696 huwde met Jan van Dedem. Hun kleinzoon Coenraad Willem van Dedem verkocht in 1796 het goed aan Walrandus Ferriet, wiens kleindochter huwde met ds. J.W. Tilanus. In 1906 is De Bockhorst in bezit gekomen van de familie Van Voorst Vader, zijn nazaten zijn de huidige eigenaren.
Bron: www.bockhorst.nl
Huize Empe
Het huis dateert van omstreeks 1550. Dit kasteelachtige landhuis is gebouwd door Thomas van Buerlo, burgemeester van Zutphen. Deze Van Buerlo was gehuwd met Geertruid van der Capelle. Haar vader was eigenaar van de Hof te Empe. Het Huis te Empe is gebouwd als buitengoed op de grond welke behoorde bij de Hof te Empe. Door huwelijk kwam het in 1645 in bezit van Joost Balthasar van Grotenhuis. In 1711 werd het door de familie van Grotenhuis verkocht aan Barthold van Diemen en in 1714 vererfde het huis op de familie Van Hasselt. In de vorige eeuw en in deze werd het huis diverse malen verbouwd. De laatste ingrijpende verbouwing dateert uit 1930. Het Huis Empe kreeg bekendheid doordat in de zestiger jaren van de achttiende eeuw mr.W.H. van Hasselt zich hier toelegde op de zijde teelt. Na veel experimenteren lukte het hem aardig; in 1775 had hij drieduizend moerbeibomen. In 1781 vertrok hij echter naar Amerika waardoor aan de proeven een vroegtijdig einde kwam. Het huis is tegenwoordig opgesplitst in wooneenheden. Landgoed toegankelijk, huis en directe omgeving zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Bron: www.kasteleningelderland.nl
De Rees
Het huidige gebouw dateert uit 1833. Oorspronkelijk heeft hier vlakbij een kasteel gestaan, dat in de eerste helft van de negentiende eeuw is afgebroken. De oorsprong van de Rees is al oud. In 1642 werd het een Gelders leen. In de achttiende eeuw, tot 1791 is het verbonden geweest met Groot Engelenburg. Van 1694 tot 1732 waren beide landgoederen in bezit van Johanna Schimmelpenninck van der Oye. De naam Rees stamt af van rijs, hetgeen riet betekent. In 1841 kwam het goed in eigendom van mr.C.H. baron van Rhemen, tot 1842 burgemeester van Apeldoorn en daarna van Brummen. In 1878 gebeurde er nabij de Rees een voor die tijd schokkend spoorwegongeluk: de bejaarde barones Van Rhemen werd met twee kleindochters door een trein gedood. Eeen nieuwe eigenaar komt op de Rees in 1880, mr. J.W. van Lansberge, oud-gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Hij wordt in 1891 opgevolgd door H.M. Werner, oud-officier en geschiedvorser. Na Werner (1906) wisselt de Rees wel zes keer van eigenaar. Vóór de Tweede Wereldoorlog was het hotel-pension. Omstreeks 1943 kwam de Rees in handen van de paters Franciscanen. Sinds jaren is het in eigendom van de stichting Klein Sion, tot 1-1-2005 als retraitehuis in de spiritualiteit van Marthe Robin en de Foyer de Charité. Verantwoordelijke was tot dan toe Jozef Horsthuis, priester van het aartsbisdom Utrecht. Met ingang van 2005 wordt het huis beheerd door de Broeders van Sint Jan en heet het 'bezinningscentrum Klein Sion'. Eigenaar/Bewoners: Stichting Klein Sion / Familie Martens. Huis en directe omgeving zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Bron: www.kasteleningelderland.nl
Huize Den Bosch
Het voorste gedeelte van dit lieflijke buiten dateert reeds van omstreeks 1600. De achterkant, uitkijkend over de lelievijver, is pas in het begin van de achttiende eeuw gebouwd. De klok is ook van een latere datum. In 1600 was het 'Erve en Goet Bos' eigendom van Johan van Doetinchem tot Spykerbosch. In 1642 ging het over op Johan van Gesscher, burgemeester van Deventer, en in 1832 naar de familie Verstege (zonder h). Van hun zoon Bartold Joost (generaal majoor Versteghe) erfde zijn neef mr. Donysius Everwijn het goed in 1866. Bij zijn dood kwam het goed aan zijn zoon D.C. Everwijn, die met zijn speciale Duiste bosbouwopleiding, zijn behoefte aan ontginnen en bouwen, en het aanleggen van een schitterend park het een feestelijk aanschijn wist te geven. Sinds het overlijden van D.C. Everwijn in 1963 is het nog steeds in handen van deze familie. In 1943 werd Den Bosch gevorderd door Seyss Inquart, ten behoeve van de school van 'anständige Mädchen' door zijn dochter geleid. In 1945 hebben de bevrijders, de Canadezen, en de Leuvenheimse school nog enige tijd in Den Bosch domicilie gehad. Het park is na 1963 steeds meer ingegroeid, maar het blijft herinneren aan de glorietijd van weleer. Thans is men bezig met renovatie van het huis en kunnen wij huis Den Bosch weer bewonderen in al haar schoonheid. Landgoed toegankelijk, huis en directe omgeving zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Bron: www.kasteleningelderland.nl
Michaelshoeve
Dit pronkerijmooi landhuis, destijds Quazenbosch geheten, is destijds door grootgrondbezitter F.C. Colenbrander sr.voor zijn zuster Henriëtte Cornelia gebouwd. Zij was in 1866 gehuwd met de in 1838 geboren baron J.A.Z. van Brakell. Op Quazenbosch heeft de baron enige tijd een stoeterij-dekstation voor Hackney-paarden gehad. Van Brakell overleed in 1911 in het buitenland, zijn vrouw was reeds in 1904 overleden. Hun huwelijk bracht één kind voort, dat slechts zes dagen leefde. Ook anderszins kende het trotse huis weinig gelukkige en glorierijke dagen. Na het vertrek van Van Brakell naar Brussel in 1907, bleef het huis tientallen jaren leegstaan. Het eigendom kwam na de dood van de baron weer terug aan Colenbrander. Diens neef, de jonggehuwde J.G.W.H. baron van Sytzama, ging het huis in 1927 bewonen. In die tijd leefde het doodse huis even op; de IJsselruiters hadden er bij hun voorzitter wel eens een stralend tuinfeest. In 1933, het overlijdensjaar van Colenbrander jr.verhuisde Van Sytzama naar zijn andere landgoed, Reuversweerd. Weer bleef Quazenbosch jarenlang leeg staan. Wel hield, vanuit de ernaast gelegen dienstwoning, tuinman Herman Peppelman een oogje in het zeil. In de oorlogsjaren en een korte periode erna is het gebouw door diverse instellingen bewoond. In 1949 werd het pand met 6,5 hectare grond door de familie Van Sytzama-Colenbrander verkocht aan de Michaelshoeve, een heilspedagogisch instituut op de antroposofische levensbeschouwing van dr. Rudolf Steiner. In de Michaelshoeve, zoals de nieuwe naam luidt verblijven zon 85 kinderen en hun verzorgers. De façade van het hoofdgebouw is weinig veranderd vergeleken met vroeger. Van binnen getuigen onder andere het trappenhuis, de salon (nu recreatieruimte) en de parketvloeren nog van de luister die Quazenbosch ooit heeft uitgestraald. Een gebrandschilderd raam in de hal toont in gestyleerde vorm de drie landgoederen van F.C.Colenbrander destijds. Tegenwoordige activiteit: Heilspedagogisch instituut op de antroposofische levensbeschouwing van dr. Rudolf Steiner. Huis en directe omgeving zijn niet toegankelijk voor het publiek.
Bron: www.kasteleningelderland.nl
Spaensweerd
Het landgoed Spaensweerd heeft een rijke historie, het wordt namelijk al in 1326 genoemd als Geldersch Leen. Tot het jaar 1415 was het in handen van de familie Van Spaen. Er is helaas weinig terug te vinden in de historie, de meeste artikelen over Spaensweerd gaan namelijk niet over bovengenoemd landgoed, maar over Kasteel Spaensweerd, aan de overzijde van de IJssel gelegen. Wel weten we dat het huidige huis rond 1650 is gebouwd door J.Schimmelpenninck van der Oye. Het landgoed is tot 1812 in de familie gebleven. In 1835 vond de laatste grote verbouwing plaats en kreeg het huis haar huidige Empire aanzien. Rond 1880 werd het huis een Franse School. Een school heeft natuurlijk een welluidende klok nodig, ook nu is de klok nog aanwezig. Na 1920 kwam het landgoed Spaensweerd in bezit van E.W. gravin van Rechteren Limburg, die gehuwd was met Mr.W.P.graaf van Bylandt, opperhofmaarschalk van koningin Wilhelmina. Deze verkochten het na de Tweede Wereldoorlog aan de familie Reesink. In 1958 werd ir. A.H. Ingen-Housz (oud directeur van de Hoogovens) huurder. Wist u dat hier in de zestiger jaren de prinsesjes Beatrix en haar zusje Irene regelmatig logeerden? Landgoed Spaensweerd is bijzonder bewaard gebleven, niet enkel heeft het huis al die tijd haar prachtige aanzien binnen en buiten behouden, maar ook de prachtige lommerrijke parktuin is nog steeds een schoonheid. Alle landgoederen hadden vroeger de prachtigste tuinen met een groot assortiment vaste planten en bloeiende heesters. Bij veel landgoederen was dit echter te bewerkelijk en zijn deze verdwenen. De tuin van Spaensweerd bevat echter nog naast veel bomen die op de monumentenlijst staan, zo’n 1000 vaste planten in een bijzonder geuren- en kleurenspel. Op diverse plekken vind u geknipte buxus- en taxusfiguren van bijna 100 jaar oud. Ook de huidige eigenaar (Echtpaar Hummelen) verzorgt het huis en de tuin fantastisch en met veel liefde, dat is goed te zien… Wist u dat de reden dat De Wijde landen recht tegenover Spaensweerd is gebouwd een puur praktische was? Het werd namelijk gebouwd op de fundamenten van het oude koetshuis van Spaensweerd!
Bron: www.brummen.nl

// //